-
1 abdecken
abdecken♦voorbeelden:ein Rind abdecken • een rund villendie Tischdecke abdecken • het tafelkleed wegnemenein Risiko abdecken • een risico dekken -
2 die Bedürfnisse abdecken
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Bedürfnisse abdecken
-
3 suit
n. kostuum, pak; huwelijksaanzoek; vervolging (bij rechtszaak); verzoek--------v. passen; geschikt zijn bijsuit1[ soe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (rechts)geding ⇒ proces, rechtszaak♦voorbeelden:4 criminal/civil suit • strafrechtelijke/civiele procedurebring a suit against • een aanklacht indienen tegen————————suit21 passen (bij) ⇒ geschikt zijn (voor), staan (bij)2 gelegen komen (voor) ⇒ uitkomen (voor), schikken♦voorbeelden:this colour suits her complexion • deze kleur past bij haar teintsuit someone (down) to the ground • voor iemand geknipt zijnit does not suit his purpose • het komt niet in zijn kraam te pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 voldoen ⇒ aanstaan, bevredigen♦voorbeelden:suit someone's needs • aan iemands behoeften voldoensuit the qualifications • aan de vereisten voldoensuit yourself! • ga je gang maar!; moet je zelf weten!
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский